Trappen zijn waanzinnig interessant als onderdeel in architectuur. Want een goede trap neemt een speciale plek in. Denk aan de trap als monumentaal pronkstuk in kastelen. Of dichter bij huis: de trap als decorstuk bij kabinetsfoto’s. Maar ook in ons eigen leven is de trap speciaal, bijvoorbeeld als symbool bij het trouwen: de bruid die van de trap af schrijdt, op weg naar de bruidegom die emotioneels onderaan de trap staat.
Ik ben opgegroeid in een redelijk standaard rijtjeswoning. Toch boeide de trap me daar het meest. Als je de juiste plek op de grond koos, keek je vanaf de begane grondvloer helemaal naar de punt van het dak, mits de vlisotrap van de zolder open stond. Het boeide me omdat het zonlicht dan tot onderin het huis viel. Onderweg verlichtte de zon maar liefst drie verdiepingen.
Ook in jouw interieur kan een trap kan een speciale rol spelen, zelfs al is jouw huis niet super speciaal, je kunt een mooie trap altijd inpassen in het interieur. Je hoeft echt geen kasteel te bezitten om van de trap iets moois te maken: Met vrij eenvoudige middelen kan een trap juist een centrale rol krijgen in een ruimte.
In deze blog leg ik uit welke trappen wij in het verleden als een speciaal interieurstuk hebben ontworpen, en waarom het ontwerp op die manier is gemaakt.
Inhoud
Niet één trap is hetzelfde
Steeds meer mensen kiezen een speciaal ontwerp voor hun trap. Niet voor niets zijn er verschillende soorten designtrappen te koop. Gewoon in de winkel: met glashekwerkjes of juist met staalkabels in de hekwerken. Maar ook de traptreden zijn tegenwoordig pronkstukken. Van stalen treden (koud aan de voeten) tot glazen treden (als pronkstuk in winkels).
Maar deze designtrappen zijn in mijn ogen niet meer dan ‘opgeleukte’ standaardtrappen. Het brengt je nog steeds van A naar B, maar dan met een luxere uitstraling.
In mijn architectenbureau zetten we de trap best vaak in als middelpunt van het ontwerp. Het verhaal van het ontwerp, daar kan de trap (letterlijk) de spil in zijn. In onderstaande tips zal ik toelichten waarom het in dat interieur uniek is, en wat vervolgens de keuzes waren voor het materiaal.
Het laboratorium was in gebruik voor onderzoek naar aardappels. Het is vele malen verbouwd en ook na de oorlog nog in gebruik geweest door de universiteit. De laatste jaren heeft het gebouw dienst gedaan als verwarmingsstation voor de omringende universiteitsgebouwen.
Tip 1: De trap als lichtend middelpunt
In dit Rijksmonument in Breukelen hebben we een trap geplaatst op een plek waar niet eerder de trap stond. Het pand was namelijk ooit een koetshuis en werd in de jaren ’70 van de 20ste eeuw verdeeld in verschillende appartementen. De grandeur is daarbij hopeloos over het hoofd gezien. Toen wij als architect twee appartementen mochten samenvoegen tot 1 mooie woning hadden we al snel bedacht om dit via een mooie trap te laten plaatsvinden. Zo een die je ook in het Sinterklaashuis zou kunnen verwachten: twee rechte steektrappen met een midden bordes.
De trap moest niet alleen grandeur geven, maar ook daglicht op de bedenverdieping brengen. Daarom is het bovenste deel een opengewerkt deel.
In het onderste deel zit praktische bergruimte (voor de zak van Sinterklaas en ook voor de stofzuiger en de meterkast).
Voor de materialen kozen we kwartiers gezaagd eikenhout, zodat het hout een mooi lijnenspel zou hebben. In eikenhout zie je bovendien de zogenaamde spiegeltjes. Prachtig en kenmerkend voor deze houtsoort.
De buitenzijde hebben we met fijn schuurwerk van stootvast stucwerk voorzien, afgewerkt met een glanzende lak. Dus een mooi contrast met het sauswerk op de muren. Hiermee weerspiegeld het daglicht nog verder het interieur in.
Tip 2: Minder ruimte, compact en toch ruimtelijk
Als je wat minder ruimte hebt en je wil toch een slimme blikvanger plaatsen, dan is met wat passen en meten ook een trap te ontwerpen met verschillende materialen. In Den Bosch hebben we in de binnenstad een voorhuis en achterhuis precies op de scheiding voorzien van een trap die alle verschillende niveaus aan elkaar kan binden. We hebben op sommige plekken een trap met een draai (een kwart) moeten maken, en hogerop juist weer met korte steektrappen kunnen werken.
De gemeenschappelijke deler is het hekwerk van staal. Maar ook in dit hekwerk is de ene keer glas, en de andere keer staalkabels toegepast.
Omdat de trap heel open oogt ziet het geheel er super ruimtelijk uit. Misschien een idee als je zelf het vermoeden hebt dat een dicht hekwerk te massaal wordt?
Tip 3: De trap die uit de muur steekt.
Je ziet ze steeds vaker op internet: de traptreden die zo uit de muur lijken te komen. Deze trap is alweer zo’n twaalf jaar geleden ontworpen, en ik was een paar maanden geleden nog even op bezoek: het ziet er nog steeds top uit. De kabels die aan de zijkant zitten zijn puur bedoeld voor de veiligheid, ze houden de treden dus niet vast.
Deze trap is vooral een stalen trap, al zou je dat niet zeggen. Je ziet immers alleen bamboe traptreden. In werkelijkheid zit de staalconstructie in de kastenwand verwerkt. Er was een hijskraan nodig om het gevaarte op zijn plek te zetten en omdat deze trap onderdeel was van een grotere verbouwing konden we het er in mee laten nemen.
Deze trap is lui. Dat is de vakterm voor niet zo steil.
Daardoor loopt de trap erg prettig. De trap staat naast de keuken en verbindt deze verdieping met een dakterras die uitkijkt aan de voorzijde over de stadssingel. Een prachtige plek dus om te lunchen in de zon. En dan wil je niet een oncomfortabele klim naar boven.